Ademhalingstherapie & autogene drainage

In de praktijk kunnen zowel baby's, kinderen als volwassenen met respiratoire klachten behandeld worden. Voorbeelden van ademhalingsproblemen zijn acute luchtweginfecties (zoals bronchiolitis of RSV) of langdurige aandoeningen (zoals COPD, mucoviscidose, astma of pneumonie). Bij aanmelding wordt er eerst een intake genomen en een respiratoir bilan gemaakt. Dit wordt gevolgd door een onderzoek, waarna de behandelingsdoelen en behandeltype bepaald worden.

Volgende technieken worden gebruikt:

Neusspoelen:

Aan de hand van een neuspeer of kannetje wordt de neus gereinigd met fysiologisch water. Hierdoor worden slijmen verwijderd ter hoogte van de neus en wordt het neusslijmvlies schoon gehouden. Aan de patiënt wordt voor getoond vanuit welke houding de neus gespoeld kan worden en aan welke frequentie dit gedaan moet worden.

Autogene drainage

Via autogene drainage worden de longen vrij gemaakt van slijmen.

Bij baby's en jonge kinderen wordt autogene drainage geassisteerd. Bij het uitademen wordt er aangehouden manuele druk gegeven ter hoogte van de borstkast. De therapeut gaat opzoek naar de slijmen en past het longvolume aan. Het gevolg hiervan is een optimale respiratoire stroom In de verschillende luchtwegen, waardoor slijmen verwijderd kunnen worden.

Bij oudere kinderen en volwassenen gebeurt de drainage actief, gecombineerd met ademhalingsoefeningen en gebruik van hulpmiddelen. De persoon leert correct ademen en functioneel ademen tijdens inspanning zoals sport.

Thorax-mobilisaties:

Door de borstkast te mobiliseren kunnen slijmen gemakkelijker opgehoest worden. De maximale longcapaciteit kan terug optimaal benut worden. Bij baby's en jonge kinderen wordt dit gedaan door zowel passieve mobilisaties of actieve oefeningen gecombineerd met spel. Voor oudere kinderen en volwassen wordt actieve oefentherapie voorzien.

Gebruik van hulpmiddelen zoals PEP en Flutter:

Bij een PEP en een Flutter wordt er tegen een weerstand uitgeademd. Het helpt de ademhalingsspieren te versterken waardoor de luchtwegen open blijven staan. De slijmen worden naar boven verplaatst en opgehoest. Deze hulpmiddelen kunnen zowel gebruikt worden bij acute als chronische respiratoire aandoeningen.

Relaxatietherapie en conditietraining:

Bij chronisch klachten wordt relaxatietherapie en conditietraining voorzien. De patiënt leert via relaxatietherapie op een ontspannen manier te ademen en het volledige lichaam te ontspannen. Daarnaast worden de spieren getraind om het algemene verzwakte lichaam te versterken.

Bijkomend kunnen er klachten ontstaan binnen de schouder-, rug en nekregio. Ook aan deze klachten zal de therapeut aandacht schenken.